zaterdag 29 januari 2011

De destructor en de energiefabriek

Terwijl de landelijke overheid de kreet duurzaamheid niet uit de strot krijgt, de lagere overheden jarenlang debatteren, om vervolgens de windmolens toch maar niet plaatsen, gaat het bedrijfsleven stug verder.

Ook de waterschappen stoeien met duurzaamheid en innovatie. In de vaart der volkeren spreken zij ook niet meer van afvalwater, dat naar de rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) komt, maar van (grond)stoffenstromen en energiestromen. Nu al wordt er volop energie teruggewonnen binnen de rwzi’s, maar er moet toch nog altijd veel meer in, dan eruit komt. In Tilburg start Waterschap De Dommel met een energiefabriek en dan zou de balans in de andere richting moeten kunnen doorkieperen. Een spagaat waarin de waterschappen, en ook de Dommel, zich in bevinden is het feit, dat ze hun uitgewerkte rioolslib nu verbranden in Moerdijk – ook weer zo energie-neutraal mogelijk – in een eigen bedrijf van de waterschappen (SNB).  Die situatie weerhoudt hen ervan op de terreinen van de rwzi’s uitgebreid te gaan experimenteren met slibvergisting.

De Europese nitraatrichtlijn gaat er voor zorgen dat de boeren veel minder mest op hun land kunnen uitrijden. Iedereen piekert zich suf, hoe er met dat enorme mestoverschot omgegaan moet worden. Moeten er overal in Brabant op schaal van loonwerkbedrijven mestverwerkingseenheden gebouwd worden? Landschappelijk heeft dat een zekere impact, maar er kleven ook grote milieurisico’s aan. Het ene bedrijf is meer bonafide dan het andere. Bij malafide praktijken, maar ook bij calamiteiten, komt de smurrie in het milieu (oppervlaktewater) terecht.

Is het een idee om op de terrein van de rioolwaterzuiveringen ook mestverwerkingseenheden te bouwen? Wellicht in combi met de rwzi? En in combi met de energiefabriek? Meer dan een jaar geleden stelde ik als bestuurder deze vragen. We zijn er nog steeds niet uit …

Gisteren bezocht ik de plant van Rendac Son. Een eerste verrassing bestond uit het feit dat de ‘destructor’ deel uitmaakt van de Vion holding, de slagerijen en vleesproducenten. Een tweede verrassing was het gegeven, dat zij zich – op bescheiden schaal – bezig houden met mestverwerking en op termijn grotere ambities hebben.
Vion Ingredients is een dochter van de holding, die uit de stroom organische stoffen, nieuwe grondstoffen wint, die overal weer toepassing kunnen vinden, behalve voor de menselijke consumptie. Die stroom bestaat uit dierkadavers, vooral van de intensieve veehouderij, maar ook overleden huisdieren, bloed van de slagerijen, slachtafval, verzin ’t maar.
Op het bureau van de locatiedirecteur stond een flesje biodiesel. Het wagenpark van Rendac rijdt op biodiesel, afkomstig van hun eigen bedrijf. Ze winnen ook gas, dat ze willen upgraden tot een aardgas kwaliteit.

Een groot deel van de biomassa verlaat het bedrijf echter en komt terecht bij een andere dochter, Ecoson. Daar staan 3 grote vergistingssilo’s waarin het restproduct van de destructie, samen met de dikke fractie van kalvermest en swill uit terechtkomen. Met de vrijkomende gassen worden 2 à 3 motoren aangedreven en wordt de energie omgezet in elektriciteit.
Het restproduct, slib, wordt verbrand in de cementovens van ENCI of in die van een elektriciteitsbedrijf.
Dat is ook de locatie waar op termijn de mestverwerking kan gaan plaats vinden.

Tja, dan sta je als overheidsbestuurder toch wel een beetje met je mond vol tanden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten