zondag 30 januari 2011

Moerdijk


Als je gehinderd wordt door enige chemische kennis, is er volop aanleiding om je te ergeren aan alle berichtgeving omtrent de ‘ramp’, die helemaal geen ramp bleek te zijn.

“Er is geen gevaar voor de volkgezondheid”, zal hopelijk nu voor de laatste keer geklonken hebben uit de mond van een verantwoordelijk bestuurder. Het zal eerder zoiets worden als “natuurlijk is de rookwolk schadelijk voor de volksgezondheid, maar als u ramen en deuren gesloten houdt, zijn de risico’s beperkt. Wij houden u op de hoogte”. Zoiets.

In het NRC stond een reactie van een chemicus. Hij had de lijst van stoffen bestudeerd en met die kennis en het gegeven, dat extreem hoge temperaturen werden bereikt bij de brand, was er weinig aanleiding te veronderstellen dat stoffen onvolledig zouden verbranden en gevaarlijke toxines zouden vormen.
Voor journalisten, die zich met microfoon en camera zo dicht mogelijk bij de brandhaard bevonden, was dat natuurlijk niet interessant. Ze stonden daar toch niet de hele avond en nacht voor niets te verregenen … Iedere overspannen reactie van een passant was welkom. De redactie verwachtte namelijk wel iets nieuws.

RIVM deed haar ding zoals je dat mocht verwachten. Niet binnen de reguliere duur van ‘Silent Witness’ of ‘CSI’, maar wel binnen een paar dagen werden de bevindingen van RVIM bekend. Helaas, geen levensbedreigende scores. Een statistisch te hoge score van lood op een plek, maar state of the art werd die gediskwalificeerd.
Het journaille had een canard te pakken.

Het NOS journaal was niet voor een gat te vangen. Ze stuurden er zelf een onderzoeksbureau op af. Die bleken niet te lui. Er werden aluminiumconcentraties aangetroffen 3 tot 5 x de normale natuurlijke waarde. Onderzoek zou nodig zijn om de schadelijkheid daarvan aan te tonen, maar we zouden er minstens voor moeten zorgen dat het aluminium niet in de humane voedselketen terecht zou kunnen komen.
Dan wil je niet weten hoe bijvoorbeeld koper de ‘normale’ waarden kan overschrijden, zonder dat daar ook maar een aanwijsbare oorzaak voor te vinden is.

Valt er niks te leren uit de Moerdijk-brand? Natuurlijk wel! Het bedrijf bevond zich te dicht bij de buren. Bovendien is Nederland zo klein, dat je niet te veel van dit soort risico-bedrijven moet willen hebben. Misschien toch liever bij de Eemsmond of op de Tweede Maasvlakte?

En bestuurlijke communicatie? Voortaan ook twitteren en de andere social media inzetten? Naar mijn mening niet, maar loze ‘geruststellende’ boodschappen, daar zitten we ook niet op te wachten.

zaterdag 29 januari 2011

De destructor en de energiefabriek

Terwijl de landelijke overheid de kreet duurzaamheid niet uit de strot krijgt, de lagere overheden jarenlang debatteren, om vervolgens de windmolens toch maar niet plaatsen, gaat het bedrijfsleven stug verder.

Ook de waterschappen stoeien met duurzaamheid en innovatie. In de vaart der volkeren spreken zij ook niet meer van afvalwater, dat naar de rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) komt, maar van (grond)stoffenstromen en energiestromen. Nu al wordt er volop energie teruggewonnen binnen de rwzi’s, maar er moet toch nog altijd veel meer in, dan eruit komt. In Tilburg start Waterschap De Dommel met een energiefabriek en dan zou de balans in de andere richting moeten kunnen doorkieperen. Een spagaat waarin de waterschappen, en ook de Dommel, zich in bevinden is het feit, dat ze hun uitgewerkte rioolslib nu verbranden in Moerdijk – ook weer zo energie-neutraal mogelijk – in een eigen bedrijf van de waterschappen (SNB).  Die situatie weerhoudt hen ervan op de terreinen van de rwzi’s uitgebreid te gaan experimenteren met slibvergisting.

De Europese nitraatrichtlijn gaat er voor zorgen dat de boeren veel minder mest op hun land kunnen uitrijden. Iedereen piekert zich suf, hoe er met dat enorme mestoverschot omgegaan moet worden. Moeten er overal in Brabant op schaal van loonwerkbedrijven mestverwerkingseenheden gebouwd worden? Landschappelijk heeft dat een zekere impact, maar er kleven ook grote milieurisico’s aan. Het ene bedrijf is meer bonafide dan het andere. Bij malafide praktijken, maar ook bij calamiteiten, komt de smurrie in het milieu (oppervlaktewater) terecht.

Is het een idee om op de terrein van de rioolwaterzuiveringen ook mestverwerkingseenheden te bouwen? Wellicht in combi met de rwzi? En in combi met de energiefabriek? Meer dan een jaar geleden stelde ik als bestuurder deze vragen. We zijn er nog steeds niet uit …

Gisteren bezocht ik de plant van Rendac Son. Een eerste verrassing bestond uit het feit dat de ‘destructor’ deel uitmaakt van de Vion holding, de slagerijen en vleesproducenten. Een tweede verrassing was het gegeven, dat zij zich – op bescheiden schaal – bezig houden met mestverwerking en op termijn grotere ambities hebben.
Vion Ingredients is een dochter van de holding, die uit de stroom organische stoffen, nieuwe grondstoffen wint, die overal weer toepassing kunnen vinden, behalve voor de menselijke consumptie. Die stroom bestaat uit dierkadavers, vooral van de intensieve veehouderij, maar ook overleden huisdieren, bloed van de slagerijen, slachtafval, verzin ’t maar.
Op het bureau van de locatiedirecteur stond een flesje biodiesel. Het wagenpark van Rendac rijdt op biodiesel, afkomstig van hun eigen bedrijf. Ze winnen ook gas, dat ze willen upgraden tot een aardgas kwaliteit.

Een groot deel van de biomassa verlaat het bedrijf echter en komt terecht bij een andere dochter, Ecoson. Daar staan 3 grote vergistingssilo’s waarin het restproduct van de destructie, samen met de dikke fractie van kalvermest en swill uit terechtkomen. Met de vrijkomende gassen worden 2 à 3 motoren aangedreven en wordt de energie omgezet in elektriciteit.
Het restproduct, slib, wordt verbrand in de cementovens van ENCI of in die van een elektriciteitsbedrijf.
Dat is ook de locatie waar op termijn de mestverwerking kan gaan plaats vinden.

Tja, dan sta je als overheidsbestuurder toch wel een beetje met je mond vol tanden.

zaterdag 22 januari 2011

Natuurrijk Omroep Brabant - Brabantse Wal

De link lijkt niet te werken. Als je me in actie wilt zien, ga naar Omroep Brabant Uitzending Gemist, naar dinsdag en vervolgens naar Natuurrijk.

Natuurrijk Omroep Brabant - Brabantse Wal

http://www.omroepbrabant.nl/?program/481232/Natuurrijk.aspx&missed=2 voor diegenen, die mij nog eens als stadsecoloog van Bergen op Zoom in de weer willen zien. Je moet wel naar het einde van de uitzending. Ik mag optreden in het vaste onderdeel met 'grappenmaker' Marco.

zaterdag 15 januari 2011

E-panel De Dommel

Woonachtig in het beheersgebied van Waterschap De Dommel?
Doe mee in het e-panel (www.dommel.nl/waterpeiling). Accepteer niet langer dat de wereld van het waterschap nog altijd gedomineerd wordt door boeren en buitenlui! Het aandeel dat burgers betalen is meer dan 80% van de belastinginkomsten van het waterschap. Kom op voor recreatief gebruik in de herstelde beekdalen. Voor meer natuurlijkheid en minder 'voorrang' voor de boeren. Meer water in de leefomgeving (klimaat!).

Doen: e-panel De Dommel

zondag 9 januari 2011

Omroep Brabant Natuurrijk

Hoi Tiny…
 
Ik zou je even een mailtje sturen met de uitzenddata en tijden van Natuurrijk, het programma waarin het item zit wat we met jou bij de Zoom hebben opgenomen.
Uitzending is op 18 januari vanaf 18.00 op elk uur. Dus 188.00 / 19.00 / 20.00 etc.
 
Het is overigens hartstikke leuk geworden!
Dus nogmaals bedankt voor de medewerking en wellicht tot een volgende keer.
 
 
Groetjes Liesbeth.

Liesbeth van den Dries
programmamaker varia tv
liesbeth.van.den.dries@omroepbrabant.nl
 

Oh happy days


Energie
Waar is de tijd gebleven, dat elektriciteit geleverd werd door de PNEM? Het nutsbedrijf leverde de kilowatts en de bedrading tot aan huis. Tot aan huis? Nee zelf in huis: ze controleerden de aarding van de ‘stopcontacten’. Bij mijn eerste huis in Diessen (1974) werd zelfs goedkeuring onthouden aan het huisnet, omdat er een te lang snoer zat aan de bedlampjes.
Toegegeven: de monopolist gedroeg zich naar zijn positie. Naast een wereldlijke en kerkelijke macht was er de Provinciale Noord-Brabantse Electriciteitsmaatschappij.
Nu mogen we kiezen uit DongEnergy, Oxxio, Nuon, Eneco, Nederlandse Energie Maatschappij, Greenchoice, Essent, Delta enzovoort. Gelukkig zijn er op internet consumentensites die je een handje willen helpen bij het bepalen van je keuze. Vanzelfsprekend moet je wel nagaan van wie die site is, of die niet toevallig van een van de energiebedrijven is …
Telefoon
Telefonie was nog eenvoudiger.  Als er in mijn jeugd (60-er jaren) gebeld moest worden, ging je naar Tante Nel (Van Kollenburg), twee huizen verder en dan het Kerkpad oversteken. Tante Nel kwam ons ook halen als er telefoon voor ons was, dat wil zeggen voor mijn ouders. Voor de kinderen werd niet gebeld.
De telefonie-God heette PTT.
Vodafone, T-Mobile, Ben, Telfort , Tele2, Hi !, KPN, … al dan niet met televisie, internet. Genaaid word je vrijwel altijd. Onze Nelie Kroes kreeg het voor elkaar dat de tarieven voor gesprekken van en naar het buitenland véél goedkoper werden. Het is niet lang geleden, dat we na enkele weken Frankrijk een telefoonrekening van meer dan 100 euro kregen. Nu is een gesprek zo’n drie kwartjes (75 ct) en vervolgens normale belkosten. Dat is goed, maar waar zijn al die euro’s gebleven van de tijd van veel te hoge tarieven?
Voor dataverkeer wordt je nog steeds stevig gepakt. Kom op Nelie!
Ziektekosten
Weinig woorden: verplicht verzekerd via het ziekenfonds. Mensen met meer inkomen: vrijwillig verzekerd, meestal bij hetzelfde ziekenfonds, een illustere voorganger van CZ.

Europa en de Nederlandse Mededingingsautoriteit functioneren goed. De oude monopolisten boden wel duidelijkheid, maar misten het vermogen om prudent om te gaan met hun machtspositie. Nu is er keuze te over, maar om een keuze te kunnen maken is het nodig dat er heldere criteria zijn. Dat de aanbieders op een rijtje te zetten zijn.
De aanbieders munten uit in het zodanig in elkaar flansen van pakketten, dat iedere vergelijking mank gaat. We zijn met z’n allen slimmer geworden, maar weten toch niet op te boksen tegen de ratten die verzekeringen, telefonie, energie, internet en dergelijke aanbieden. Door transparantie te voorkomen, zijn ze ons steeds een slag voor.
In de winkelstraat van een gemiddelde stad zijn de slager, de bakker, de visboer, de kledingspeciaalzaak, de hoedenwinkel en de tabakswinkel verdwenen. Wel zijn er minstens vijf telefoniewinkels teruggekomen. Pijpenlaatjes, die ondanks het bescheiden formaat, nog plek zat overhouden om hun gebakken lucht aan de man te brengen en ons een oor aan te naaien.

zaterdag 8 januari 2011

Wouter Klootwijk


Vorige week de aflevering van ‘de wilde keuken’ gezien over het rundsvlees, dat bij ons, Nederlanders, op tafel komt.
Een melkkoe levert volgens het programma in haar leven zo’n 40.000 liter melk. (Volgens internet zijn er ook heel wat koeien die mee dan 100.000 leveren, maar dan moet je de dieren wel een jaar of 12 tot 16 in dienst houden en dat past niet in het ‘normale’ efficiënte boerenbedrijf.) Tegenwoordig  vertrekt een melkkoe na een jaartje of 6 met een enkeltje abattoir. De vraag van Klootwijk was, ‘waar blijft dit vlees’ en is het tweede rangs taai rundsvlees?
De Nederlandse biefstuk minner krijgt Iers rundvlees op zijn of haar bordje.  Afkomstig van ossen: steers van Aberdeen-Angus rassen. Ofschoon: zonder in de runderstambomen te willen duiken, in beeld verschenen ook Ierse Charolais en beesten die vooral MRIJ- of Holstein-Friesian-trekken vertoonden. Het Greenfields vlees van AH zal zich niet beperken tot Aberdeen-Angus dieren.
Waar blijven de afgemolken Nederlandse koeien? Die worden geslacht en worden geëxporteerd naar met name Zuid-Europa.
Taaie rakkers? Nee, als een koe uiteindelijk definitief droog komt te staan en ze krijgt een kans om te recupereren, dan zal ze de energie die voorheen gestoken werd in de melkproductie, omgezet worden in spiervlees. Als de koe bovendien een rustiger leventje krijgt, zal het spiervlees mee vet-dooraderd worden. Dit vlees is veel malser dan een ‘droge’ biefstuk!
In onze vriezer ligt weer een nieuw voorraadje Galloway stier. Via, via, een kennis van het waterschap, kennis van de beheerder van de ‘grote grazers’ in de natuurgebieden; hij belt me op met de vraag of ik interesse heb in een gebruikelijke portie van 20 kilo. Dan kan ik dat overmorgen ophalen … Omdat dit dikwijls in het winterhalfjaar gebeurt, vind de overdracht in het donker plaats, van zijn auto naar mijn auto. We lijken wel dealers, die de contrabande uitwisselen. Handje contantje.
Uiteindelijk is het niet zo spannend. Het dier is geslacht door een slager en keurig uitgebeend per soort vlees: soepvlees, sudderlappen, bieflappen, kogel, gehakt enzovoort. Soms zijn de blauwpaarse stempels nog te herkennen.
En het vlees: alleen maar spiervlees. Waar het orgaanvlees blijft weet ik niet. Waarschijnlijk per ongeluk – vanwege de duisternis – hadden we de laatste keer een groot stuk lever. Het vlees is relatief vet: ieder stukje spiervlees is witgemarmerd.
Wat ons betreft toch liever ‘wildernisvlees’, maar we kunnen wel geloven dat een herstelde melkkoe prima te eten is. Liever dan het genetisch en eventueel met hormonen opgefokte vlees van Hollandse vleeskoeien. Ofschoon, wat heeft de melkkoe gedurende haar leven aan medicatie verstouwd?
Op de foto staat Tongemans. Onze Franse boer, Laurant B., prutst met Charolais en dikbillen. Soms gaat het een ‘beetje’mis en dan hebben we in het eiland tegenover ons astmatische runderen en van tijd tot tijd een beest, dat zo’n grote tong heeft, dat ie niet meer binnen te halen is … (Bekijk de linker foto maar eens: voor de kijkers links, hangt de lap.)
Met veel moeite scharrelt het dier voldoende eten bij elkaar en als het stiertje voldoende gewicht heeft, is zijn noodlot bepaald!