Vrijdagochtend hoorde ik het op de radio. De Minister van EL &I is van plan om de wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden aan te passen. Onderdeel van de voorgestelde aanpassing is het vervallen van de toetsing van toe te laten gewasbeschermingsmiddelen aan waterkwaliteitsnormen.
Een week geleden mocht ik als loco-watergraaf nog een certificaat uitreiken aan de gemeente Sint Oedenrode: brons, voor duurzame onkruidbestrijding. Heel belangrijk, want de plantenverdelger die op verhardingen gebruikt wordt, glyfosaat (Roundup), breekt niet af en is een op een in het oppervlaktewater terug te vinden. Omdat het juist overheden zijn die verharde oppervlakken vrij houden van ‘onkruid’ en is het glyfosaat in de beek direct te herleiden naar die overheden. Goed, dat zo’n gemeente voortaan het voorbeeld gaat geven!
In het ochtendprogramma op Radio 1 was een toxicoloog aan het woord. Het onderwerp was neonicotinoiden, aan nicotine verwante zenuwgiffen. Imidcloprid is daar een bekend voorbeeld van.
In veel landen zijn de neonicotinoiden in de publiciteit gekomen omdat er een verband gelegd werd met de massale bijensterfte. (De landbouwsector sneed zichzelf weer eens in de vingers. Nu is er een tekort aan bestuivende insecten, die ook zo nodig zijn voor de vruchtvorming.)
Imidacloprid is een zogenaamd systemisch insecticide, dat in tegenstelling tot de oude contact-insecticiden niet op de plant wordt gespoten maar via behandeling van het zaaigoed of grondbehandeling of druppeltechniek wordt toegediend waarna het door de wortels in de hele plant wordt opgenomen. Dit middel zit dus niet op de plant maar in de plant, in de stengels, de bladeren, de bloemen, de sapstroom, overal. De hele plant is dan langdurig giftig voor insecten. Het komt ook in nectar en stuifmeel terecht. Wilde planten nemen imidacloprid effectief op uit het vervuilde oppervlaktewater waardoor wilde planten schadelijk worden voor bijen. Bijen fourageren ook rechtstreeks op oppervlaktewater en koelen er de kast mee en voeren water aan het broed. De neonicotinoiden zijn erg persistent: ze breken maar heel moeilijk af en de afbraakresten zijn ook nog giftig.
Gelukkig hebben bijen, honingbijen, een economisch belang voor de land- en tuinbouw. Men heeft ervaren dat ze niet zonder kunnen. Daarom ligt dit gevoelig. In sommige Europese landen zijn daarom al flinke restricties gesteld aan het gebruik van neonicotinoiden.
Wat minder aan de orde kom, is het feit dat alle andere (wilde) insecten ook het loodje leggen. De vrij rondvliegende insecten zoals vlinders, libellen, wilde bijen en vliegen, maar ook het bodemleven zoals insecten, insectenlarven en wormen. Een dramatische achteruitgang van weidevogels is als gevolg van insectenschaarste door milieuverontreiniging met imidacloprid niet uitgesloten. Graspieper, Veldleeuwerik en Gele Kwikstaart vertonen sinds 2000 in de laagveengebieden van West-Nederland een dramatische jaarlijkse afname van resp. 32%, 23% en 22%. Als die ontwikkeling zich doorzet zal het overgrote deel van deze vogels binnen enkele jaren uit de laagveengebieden van West-Nederland verdwenen zijn.
Het is slechts een kwestie van tijd, voordat duidelijk wordt wat de gevolgen zijn van de extreme normoverschrijdingen van imidacloprid in het oppervlaktewater …
De sector wil zo graag werken aan een goed imago en dat is ook nodig ook. Na Q-koorts, MRSA, megastallen, voedselkwaliteit … Henk Bleker propageert dat we sterk moeten inzetten op agrarisch natuurbeheer; nadat de land- en tuinbouw de biodiversiteit om zeep heeft geholpen?
Hopelijk wint de Unie van Waterschappen de slag om pesticiden uit het oppervlaktewater te houden! Dan kunnen we onze grote-gele-kwik-pins bij de Dommel op onze revers houden … (De grote gele kwikstaart is ambassadeursoort voor de biodiversiteit bij Waterschap De Dommel.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten