Het carnavalstumult is weer achter de rug. Met een boel andere mensen stellen we vast, dat voor veel carnavalsvierders het feest begint met de 11de van de 11de en doorloopt tot aan Aswoensdag. Zelfs middernacht tussen carnavalsdinsdag en Aswoensdag wordt niet meer gerespecteerd.
In de absoluut carnavalsluwe Morvan lieten Monique en ik onze gedachten hier eens over gaan. Monique is natuurlijk groot gebracht in de traditie van Maastricht en ik in de bijna net zo oude traditie van Midden-Brabant … Ha, ha … dat laatste is dus niet waar. Zo’n 50 jaar geleden lag ik ziek in bed. Ik had de mazelen en omdat voor het eerst een carnavaloptocht door het dorp trok mocht ik met mijn bed voor het raam in de bijkamer liggen, zodat ik ook nog wat van de optocht in Middelbeers kon zien. Eindelijk was pastoor Terhorst overstag gegaan en kon er ook in Middel- en Westelbeers carnaval gevierd worden! Vanaf de 60-er jaren van de vorige eeuw dus!
Daarvoor kenden we wel Vastenavond. Hier kwam Monique’s expertise aan te pas om te reconstrueren hoe dat in elkaar stak. Vermoedelijk trokken we alleen op de dinsdag voor Vastenavond met de foekepot op pad. (Die dinsdagavond is namelijk letterlijk de Vastenaovend!)
Foekepotterij, foekepotterij,
geef me nù cent, dan goa ik veurbij.
ik heb geen geld um brood te kopen,
deurum mot ik met de foekepotte lopen.
Foekepotterij, foekepotterij,
geef me nù cent dan goa ik weer veurbij.
De kinderen trokken van deur naar deur, onder de instrumentale begeleiding van een foekepot. Het woord klinkt al enigszins obsceen. Ik heb hier en daar ook de bijbehorende hand beweging voorgedaan en dan wordt het niet beter.
Bij ons was een foekepot en conservenblik, waarover een stuk varkensblaas was gespannen, met in het midden daarvan een rietstengel. Spuug in je hand en je wreef daarmee over de rietstengel. (Mooier is een kleine Keulse pot en de rietstengel was dikwijls een rotanstokje.)
De strooptocht langs de deuren was bedoeld om je snoeppot een flinke boost te geven … of beter je zakgeld aan te vullen.
Voor mensen buiten de katholieke traditie: in de vastentijd mocht er niet gesnoept worden en de lekkernijen die je met Vastenavond en de vastendagen kreeg potte je in een trommel op. Sommige lekkernijen waren na 40 dagen enigszins over hun houdbaarheid heen, maar dat mocht de pret met Pasen niet deren. Kinderen, die geen risico’s wilden nemen, namen tussentijds ook wel eens een steekproef.
De wijkverpleegster, zuster Van Wijngaarden, woonde op de eerste verdieping van een statig pand. Die nam niet de moeite om steeds naar beneden te lopen om het kindergezang aan te horen – de meeste kinderen had ze als vroedvrouw al op hun vocale kwaliteiten getoetst – en zij wierp snoepgoed of kleingeld over de trap naar beneden. Omdat ze toch niet kwam kijken wie er aan de deur stond, waren er slimmeriken, die enkele keren achtereen aanbelden …
De onderstaande tekst heb ik ook van internet geplukt. De versie die wij zongen was minder uitgebreid dan de onderste, maar fragmenten ervan wisten wij in de bovenste versie te verwerken. De meeste zinsneden kom in enige hoedanigheid bekend voor.
Vrouwke ’t is vastenavond.
ik kom niet thuis voor ‘s avonds
’ s avonds in de manenschijn
als vader en moeder naar bed toe zijn.
Hier unne stoel en daar unne stoel.
Op elke stoel een kussen.
Vrouwke houdt oe kinnebak toe
of ik gooi er inne tussen.
oe neus en tussen oe kin
daar kan nog wel unne pannekoek in.
Boven in de schouwen
daar hangen de worsten aan touwen.
Boven in de schoorsteen
daar hangen de worsten met lange been.
Snij mar diep, snij mar diep,
mar ene vinger diep
Ik heb gezongen en niks gehad
gif me ’n stuk van ’t vèrreke z’n gat
Rommelerij, rommelrij,
gif me unne cent dan ga’k voorbij,
gif me unnen appel of ’n peer.
dan kom ik ’t hele jaar nie meer.
In de aanloop van carnaval hebben Monique nog een en ander meegekregen van het feest in Maastricht. Toevallig de ene zondag van de bekendmaking van de nieuwe prins en enkele weken daarna enkele kindercarnavalsverenigingen, gelardeerd met zatte hermeniekes in de winkelstraten. Bij Monique gaat het dan weer kriebelen, maar voor mij – met het Midden-Brabantse als referentie – is carnaval een feest met alle banaliteiten, die feesten anno nu hebben. Voor mij zijn intussen de meeste eender en met enige willekeur raak ook ik daarin verzeild en doe er dan met volle overgave aan mee!